Scheefhals is een aandoening die zich uit door een kantelhouding van het hoofd. Dat komt door een afwijking (verzwakking, verdikking, het te kort zijn) van de spier die naar en langs de achterzijde van de nek loopt. Torticollis noemt men ook scheefhals of draaihals.
Er zijn verschillende vormen torticollis. De aandoening is het meest frequent bij pasgeborenen. Het wordt zichtbaar tidens de eerste 2 levensmaanden. Onderzoek toont aan dat torticollis bij 1 % van de zuigelingen voorkomt.
Torticollis kan ook later ontstaan. De meest milde vorm is een ‘stijve nek’. Dit gaat na 1 of meerdere weken over. Ook door een val of een ander trauma kan een disfunctie in de wervelkolom optreden.
Wat is de oorzaak van scheefhals?
De verschillende vormen van torticollis hebben een andere oorzaak. Wanneer torticollis bij pasgeborenen voorkomt, is de reden niet duidelijk. Onderzoeken linken de kans op chronische torticollis aan een moeizame bevalling of een stuitligging.
Bij een zeer onschuldige vorm van acute scheefhals – de zogenaamde ‘stijve nek’ – is de oorzaak een verkeerde draaibeweging of het gevolg van kou vatten in de tocht. Bij zwaardere acute torticollis is de onregelmatige en ongewilde samentrekking van de nekspier een ontregeling van het gewricht tussen de bovenste twee halswervels (de atlaswervel en de draaier).
Wat doet de osteopaat bij scheefhals?
Een osteopathische behandeling is nuttig bij zuigelingen als volwassenen. De osteopaat focust op een blokkade in de wervelkolom. Bij scheefhals verliest de wervelkolom ter hoogte van de bovenste twee halswervels zijn kracht en stabiliteit. Om de wervelkolom te blijven ondersteunen, trekken de spieren rondom de blokkade samen.
De osteopaat verhelpt de blokkade in de bovenste nekwervels. Hij vermindert de spierspanning in het halsgebied.