Ik ben een jongeman van eenentwintig en speel vanaf mijn zesde tennis. Als B-speler neem ik tijdens het voorjaar jaarlijks deel aan de nationale interclub. Op het einde van het winterseizoen (februari, maart) kreeg ik bij het serveren steeds schouderklachten.
Toen we vanaf de maand april buiten op het gravel tennisten, werd de pijn stelselmatig erger. Ook mijn rug speelde op. Op de website van de groepspraktijk zag ik dat osteopaat Pieter De Niel zich heeft gespecialiseerd in sportletsels, dus maakte ik bij hem een afspraak.
Een grondig onderzoek van mijn schouderklachten en een globale screening
Pieter onderwierp me tijdens de eerste consultatie aan een grondige screening. Hij checkte, behalve mijn schouder en rug, ook uitgebreid de andere plaatsen die extra worden belast tijdens het tennissen, zoals mijn elleboog, polsen, knieën en enkels.
Het probleem aan mijn schouder bleek het ‘rotator cuff’-syndroom te heten, een overbelastingsletsel aan het peesblad dat zorgt voor stabiliteit van het schoudergewricht. Hierdoor kon ik mijn schouder niet ten volle gebruiken en had ik pijn bij het serveren. Het is een vaak voorkomende sportblessure, vertelde Pieter me.
Ik geef in onze tennisclub ook verschillende keren per week tennisles aan zowel kinderen, beginners als andere clubleden. Ook tijdens de lessen had ik last, zelfs bij het recreatief meespelen en tonen van de oefeningen. Daardoor heb ik mijn schouder extra belast.
Blessurepreventie door maandelijkse bezoeken
Osteopaat Pieter De Niel hielp me dat jaar met een zestal behandelingen van mijn schouderpijn en rugpijn af. Op die manier kon ik voluit tennissen tijdens de interclubwedstrijden. Omdat osteopaten blessurepreventie hoog in het vaandel dragen, ga ik nu nog maandelijks bij Pieter langs. Hij screent tijdens onze afspraken grondig mijn lichaam en detecteert sluimerende blessures.